Fotogroep Goirle – De zeiltocht van Fred de Koning naar Antarctica

“Geen plek ter wereld waar je je als mens zo klein waant en waar slechts stille bewondering past. Diep, heel diep buig ik mijn hoofd voor – zoals wordt gezegd – het laatste continent”.

Afgelopen winter was het zo ver. Na ruim een jaar van gespannen afwachten vertrokken wij (mijn zoon en ik) maar het zuidelijkste puntje van Argentinië (‘El fin del mundo’) om daar op de Bark Europa naar Antarctica te stappen. De Bark Europa is een driemaster uit 1911. Door de bemanning ook wel respectvol de ‘Grande Dame’ genoemd. Vijftien bemanningsleden met hulp van 40 passagiers en 1250 m2 zeil moesten ons over de Drake Passage naar het vastenland van Antarctica brengen. Voorwaar een opgave en een uitdaging met een gemiddelde windkracht van 8-10 Bft en 9m hoge golven. Maar als eenmaal Antarctica uit de nevel aan de horizon opdoemt, klinken massaal de oh’s en ah’s van het dek op en zijn al onze ontberingen van de overtocht op slag vergeten. Kippenvel, tranen in de ogen.

De schoonheid van Antarctica beschrijven is lastig. Bij het zien van deze pure schoonheid kom je niet zo snel uit je woorden. Woorden als adembenemend, oneindig, paradijselijk, majestueus schieten te kort. Zelfs de grote ontdekkingsreiziger Ernest Shackleton komt er in zijn The heart of Antarctica niet uit. “Een fabelachtige, wonderschone plek, anders dan waar dan ook ter wereld die ik niet kan beschrijven. Je krijgt hier het gevoel van pure eenzaamheid zonder grenzen”.

We varen tien dagen langs de bergen en gletsjers van het Pininsula eiland. Met zodiacs maken we tochten langs immens hoge, mysterieuze sneeuwwitte en azuurblauwe ijsbergen. Een waar openlucht museum van ‘beeldende ijskunst’. We maken trackings over oneindige gletsjers. Goed geïnstrueerd door de gidsen, want er wordt zeer respectvol met dit nagenoeg ongerepte continent omgegaan. Voor en na een landing worden schoenen en laarzen gedesinfecteerd en de eerste keer moeten zelfs kleding, rugzakken en fototassen worden gestofzuigd opdat geen vreemde stoffen, zaden en ziektekiemen het vastenland bereiken. Op vijf meter afstand van de vele duizenden pinguïns en pelsrobben blijven en vooral niet de ‘pinguïnsnelwegen’ gebruiken. Niet op de (korst)mossen lopen en niets achterlaten. Eenmaal op een top werd verzocht een ‘verplichte’ stilte in acht te nemen om Antarctica op ons in te laten werken. Zitten en zwijgen, ook geen klikkende camera’s! En dan plots spuitende fonteinen in het zonlicht beneden ons op zee. Een school bultruggen trekt voorbij op zoek naar hun dagelijkse portie krill en kleine visjes.

’s Avonds eenmaal terug aan boord worden de zeilen gestreken, zodiacs aan boord gehesen en zoekt eenieder de warme beschutting op van de deklounge of de hut. De zon zakt achter de bergen en de kleur van de ijskoude lucht verschuift van geel/oranje naar roze/lila. Zelfs een grote doos met honderd Caran d’Ache kleurpotloden is nog niet toereikend om deze kleurschakering op papier te krijgen. En dan licht langzaam een glasheldere sterrenhemel op met een fonkelende Melkweg zoals we die in onze – door strooilicht vervuilde – nachten nauwelijks meer kennen.

Na tien dagen ontwaken wij uit deze ijselijk mooie droom. We zien wel wat tegen de terugreis op. Weer aanmerend in ‘El fin del mundo’ weet ik wel dat ik dit niet het einde van de wereld wil noemen. Het einde van de wereld daar komen wij – de bevoorrechten – namelijk net vandaan.

Fred de Koning